Als we eerder hadden geweten dat de deelgemeentes al snel opgeheven zouden worden, dan had hier de Rotterdamse vlag niet gewapperd.

Foto van Rob Oosterlee en Vanja
Vanja in gesprek met Rob Oosterlee

“Je mag me alles vragen, geen beperkingen”, trapt Rob Oosterlee (37) het interview af. De meeste Rozenburgers kennen hem als voorzitter van de Dorpsraad, scheepvaartverkeersleider, kerkorganist, of vrijwilliger bij meerdere organisaties en verenigingen. Zijn tomeloze inzet voor de Rozenburgse gemeenschap leverde hem tijdens de afgelopen lintjesregen een onderscheiding op als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Wie zijn social media volgt, kan er echter niet omheen: Rob Oosterlee is in de eerste plaats echtgenoot van Marthe en vader van Gert, Daniëlle en Gijs.

“Van vaders kant zijn mijn kinderen de zesde generatie Rozenburgers. Mijn moeder, Cornelia Molendijk, is in 1985 hier naartoe verhuisd. Ik heb 27 jaar op Zanddijk gewoond, het uiterste hoekje van Rozenburg. Een buurtschap op zich. De buren kenden elkaar. Er stonden weinig te-koop-borden. Iedereen bleef daar wonen. Ons huis is nog door mijn opa gebouwd en door mijn vader verbouwd. Daar liggen echt mijn roots. Mijn overgrootvader Jacobus Benjamin Oosterlee was de grondlegger van het aannemersbedrijf JB Oosterlee. Hij heette Jacobus Bastiaan. Ik heet Robert Jacobus Benjamin, dus ik heb grotendeels dezelfde initialen gekregen. Ik heb weer op een andere manier aan Rozenburg gebouwd, zeg ik altijd maar.

Ik ging, na mijn tijd op basisschool De Bron aan de Nachtegaallaan, naar het Penta College Godfried Richter. Ik kwam dagelijks als eerste naar school en ging als laatste naar huis. Ik heb uit de overlevering dat ik elke dag alle leraren een hand gaf. Ik ging naar de lerarenkamer met: ‘Nou, bedankt voor vandaag en tot morgen.’ Ja, schijnbaar was ik toen al zo vreemd.”

“Ik kon niet meer ongedwongen kind zijn en ik leerde al heel vroeg verantwoordelijkheden te nemen.”

“Maar kijk, in die periode was ik net mijn vader verloren. Die overleed toen ik elf was. Ik zat in de laatste week van de basisschool. Dat is voor mij een heel aangrijpende periode geweest. In die zin was ik vanaf dat moment kind-af. Ik kon niet meer ongedwongen kind zijn en ik leerde al heel vroeg verantwoordelijkheden te nemen. Dat is ook wel uiteindelijk waarom ik zo geworden ben zoals ik ben. Ik kan er slecht tegen als niemand ergens de verantwoording neemt. Dan doe ik wat moet gebeuren.”

Ben jij enig kind?

“Vanuit het huwelijk van mijn ouders ben ik het enigste kind. Het was een tijd lang mijn moeder en ik alleen. Hoe we dat gedaan hebben is mij af en toe nog een raadsel, maar we hebben het wel geflikt met z’n tweetjes. Het was echt niet altijd makkelijk. Je moet je voorstellen: je bent een kind van elf en dat is ook de tijd waarin een kind in de puberteit gaat en leert tegenstribbelen. In die zin is puberteit gewoon een gezonde tijd. En dat moet je ook ontwikkelen. En dat is bij mij door de situatie wel anders gegaan. In een andere volgorde. Ik werd er eigenlijk min of meer toe gedwongen.”

Je ging eigenlijk van het dak naar de fundering van het huis.

“Ja, precies.”

Lijk je op je vader?

“Mijn vader was een heel stille man. Hij was zelfs zo stil dat ik me eigenlijk zijn stem nauwelijks kan herinneren. Hij zei alleen maar iets op het moment dat het er echt toe deed. Dus in dat opzicht lijk ik compleet niet op mijn vader. Ik had veel meer van hem willen leren. Mijn vader was stukadoor, een aannemer. Hij kon goed klussen. Ik heb mezelf dat moeten leren. Dat heb ik gemist. Heb ik er last van gehad? Nee, het is zoals het gegaan is. Er zijn meer wegen die naar Rome leiden. Omgekeerd herken ik in mezelf ook wel dingen zoals mijn vader dat kon doen. Spontaan ergens heen gaan, heel resoluut zijn of het organiseren van een bepaalde verrassing. Mijn vader kon ook, net als ik, van heel kleine dingen genieten.”

En na de middelbare school?

“Ik wilde altijd brugwachter worden op de Calandbrug. Daar had je een Groot Vaarbewijs voor nodig. Dus ben ik naar het Scheepvaart en Transport College gegaan in Rotterdam. Toen ontdekte ik dat varen nog veel leuker is. Dat heb ik een paar jaar gedaan. Eerst op de binnenvaart en bij de Koninklijke Spido als stuurman. Daarna bij Divisie Havenmeester Rotterdam als matroos-motordrijver. Op die gele patrouillevaartuigen. Dat zijn eigenlijk ook varende brandweerboten, dus moest ik mijn manschappendiploma halen. Zo kwam ik bij de Gezamenlijke Brandweer op Rozenburg terecht. Dat heb ik ook een aantal jaar gedaan.

In 2010 raakte ik politiek actief hier op Rozenburg. En in combinatie met mijn werk in de volcontinu was ik niet alle oefenavonden beschikbaar. Dat is voor zo’n brandweerploeg niet goed. Toen heb ik dus de keuze moeten maken om de brandweer vaarwel te zeggen. Neemt niet weg dat mijn hart nog altijd snel klopt voor de brandweer. Een mooie club mensen. Die staan niet alleen klaar voor de maatschappij, maar ook voor elkaar.”

Hoe kwam je in de politiek terecht?

“Mijn moeder was politiek actief, maar stopte toen ze verslaggever werd voor de Rozenburgse Courant. Omdat er niet altijd een oppas was, zat ik als kind vaak in het gemeentehuis. Ik vond het daar helemaal niet vervelend. Bij het opheffen van de zelfstandige gemeente werd ik zelf politiek actief.”

“En dan zag je dus dat plannen die in de vier jaar ervoor bedacht waren, net zo hard weer gewijzigd of afgekraakt werden.”

Was de sfeer hier voor 2010 anders?

“De gemeente Rozenburg werd gekenmerkt door de meest grote bestuurswisselingen. Iedere vier jaar kwam er weer een coalitie, die precies het tegenovergestelde was van de vier jaar ervoor. En dan zag je dus dat plannen die in de vier jaar ervoor bedacht waren, net zo hard weer gewijzigd of afgekraakt werden. Rozenburg kwam daarmee niet zo ver vooruit als het had kunnen zijn. Omgekeerd ben ik er ook stellig van overtuigd dat we die gemeentelijke herindeling niet tegen hadden kunnen houden. Misschien toen wel, maar later niet. Hoe het toen gegaan is, met stoom en kokend water, dat had nooit zo mogen gebeuren. Zo’n gemeentelijke herindeling moet van onderaf komen. Ik was in die periode niet actief, maar ik heb het wel gezien. De roep van de bevolking om een referendum. Die kans heeft het niet gekregen en dat is wel heel belangrijk.”

“Ik weet niet of Rozenburg erg past bij Rotterdam.”

“Ik weet niet of Rozenburg erg past bij Rotterdam. Er waren meerdere opties: Maassluis, Brielle. Als deelgemeente zou Rozenburg in Rotterdam nog wat eigen inbreng hebben. Daar kwam toen die keuze vandaan. Als we eerder hadden geweten dat de deelgemeentes al snel opgeheven zouden worden, dan had hier de Rotterdamse vlag niet gewapperd.

Kijk, we zijn eigenlijk veel meer op Voorne-Putten georiënteerd. Je zag het vroeger met alles: ‘Streekarchief Voorne-Putten & Rozenburg’, ‘Recreatieschap Voorne-Putten & Rozenburg’, ons netnummer is 0181, niet 010. Rozenburg is ook tot op de dag van vandaag het enige Rotterdamse gebied waar de RET niet rijdt, maar gewoon nog EBS, net als op Voorne-Putten. Ja, in dat opzicht is Rotterdam gewoon ver van ons bedje. En gelukkig hebben we nu dat Kleine Kernenbeleid, waarmee dus eindelijk inzicht gekomen is dat wij een andere benadering nodig hebben dan die andere wijkjes van de stad. Maar dat is niet zonder slag of stoot gegaan.”

Wat was jouw belangrijkste missie?

“Vooral om op de hoogte te zijn van wat er op het dorp gebeurt en maatschappelijk betrokken te zijn. In 1997 brandde de hooiberg op kinderboerderij De Beestenboel af. Ik zat nog op de basisschool. Ik zamelde geld in. Ik verkocht snoep en kreeg geld van sponsorbedrijven. Dat werd Actie Hooiberg. Zo heb ik bijna 13.000 gulden opgehaald. Daar had die hele hooiberg opnieuw van gebouwd kunnen worden. Maar dat werd al vergoed door de verzekering. Dat geld moest geparkeerd worden bij de kinderboerderij. Er zijn nieuwe verblijfjes van gebouwd voor de kippen. Er is een broedmachine van gekocht die vandaag de dag nog steeds daar draait. Daaruit is de Vrienden van de Beestenboel ontstaan. Stiekem ben ik trots dat het bij mij begonnen is.”

Jij bent met hart en ziel betrokken. Je bent vaak burgemeester van Rozenburg genoemd.

“Het is een eretitel. Ik gebruik die zelf niet natuurlijk. Men heeft me ook Mister Rozenburg genoemd en het AD noemde me eens de Dorpsbaas van Rozenburg. Dat ik mezelf vaak genoeg ‘voorzitter van Rozenburg’ genoemd heb is eigenlijk al een te grote titel, maar wel hoe ik mijn rol in de praktijk vaak heb uitgevoerd, ten gunste en ten goede van de Rozenburgse gemeenschap.”

Je krijgt ook kritiek. Maar je gaat daar luchtig mee om.

“Als je je kop boven het maaiveld uitsteekt, dan vinden mensen daar wat van. Er is een verschil tussen wat je als mens van iets of iemand vindt en wat als bestuurder. Ik kan het in de raad hartstochtelijk met iemand oneens zijn, maar na afloop drink je samen een biertje. Digitaal vergaderen vond ik erg lastig in coronatijd. Na de vergadering ging het scherm uit. Dan miste ik het napraten.”

Toen ik bij de dorpsraad kwam, vond ik het grappig dat we meneer en mevrouw tegen elkaar zeiden.

“Dat maakt het verschil tussen het persoonlijk maken of het in de rol van je functie zitten. Dat is waarom ik echt geen voorstander ben van ‘je, jou en jij’ in vergaderingen. Ik ben daar gewoon Meneer Oosterlee. Dat is waarom ik in vergaderingen altijd een pak draag. Als ik thuis kom, hang ik het jasje in de kast en daarmee hang ik ook alles in de kast wat er tegen mij gezegd is, als meneer Oosterlee, lid of voorzitter van de dorpsraad Rozenburg. Dat is wat je menig politieagent ook hoort zeggen: ‘Die man is boos op mij omdat ik een uniform draag.’ Met andere woorden: hij is boos op mijn uniform. Daarom dragen ze een uniform. Maar daarbuiten wil ik ook gewoon mezelf kunnen zijn, benaderbaar en bereikbaar. Ik heb geprobeerd dat goed te doen.”

“Rozenburg moet gewoon zijn gang gaan. En dan zal Rotterdam nog verbaasd staan over hoe wij hier op het dorp met onze regio omgaan.”

Je gaat stoppen als voorzitter.

“Ik heb het in totaal zes jaar gedaan. Stoppen was mijn eigen besluit. Ja, ik heb tegen schenen geschopt en ja, ik heb voor de muziek uitgelopen. Ik heb in mijn rol als voorzitter te vaak een grote broek aangetrokken. Dat vindt niet iedereen leuk. Maar ik heb wel een ontzettend groot netwerk opgebouwd. Dat heeft Rozenburg vooruit geholpen. En dan bedoel ik bijvoorbeeld op de terugkeer van het autoveer naar Maassluis en de busverbinding tussen Brielle, Rozenburg en Schiedam. Rozenburg kan het niet alleen. Rozenburg moet het ook echt niet alleen met Rotterdam willen of zich afhankelijk weten van Rotterdam. Rozenburg moet gewoon zijn gang gaan. En dan zal Rotterdam nog verbaasd staan over hoe wij hier op het dorp met onze regio omgaan. Zoals ik altijd zeg: Rozenburg in de regio.”

Je zegt vaak dat je bovenal echtgenoot en vader bent. Ga je nu vaker thuis zijn?

“Zodra ik bekendmaakte dat ik ging stoppen, kwamen de clubjes om me te vragen. Als secretaris, als bestuurslid. En dan moet je gewoon keihard ‘nee’ verkopen. Niet omdat ik het niet wil, en niet omdat ik de energie niet heb, want ik heb energie genoeg. Het is een bewuste keuze. Al 16 jaar in mijn leven heb ik tijd aan Rozenburg besteed die ook aan mijn gezin en familie had kunnen worden besteed. Die zijn nu vaker aan de beurt. Ik zit zeker nog vol plannen en dat zal zich in de toekomst laten zien.”

“Het is hier heerlijk wonen en recreëren, en er zijn mensen die proberen naar elkaar om te zien.”

Jij hebt veel aan Rozenburg gegeven. Wat heeft Rozenburg jou gegeven?

“Een veilige haven. Het is hier heerlijk wonen en recreëren, en er zijn mensen die proberen naar elkaar om te zien. Ik voel me hier thuis. Met mensen om me heen die me energie geven om dit te mogen doen. Als mijn kinderen iets rood-geels zien, zoals een verkeersplaatje, is dat al ‘Rozenburg’. Waar je mee omgaat, daar word je mee besmet, zeggen ze wel eens. Ik hoop van ganser harte dat ik dat gevoel op mijn kinderen heb overgedragen. Dat ze op zijn minst hetzelfde mogen ervaren van het veilige thuis. Dat ze het naar hun zin hebben op school met vriendjes en vriendinnetjes. Dat er genoeg verenigingen en clubjes zijn om deel van uit te maken.”

En zie jij dat toekomstperspectief?

“Natuurlijk. Weet je, je kan roepen: dit is niet goed, dat is niet goed, en dit moet anders, dit moet beter. Maar wat is dan jouw bijdrage daaraan geweest? Ik heb niks met toetsenbordridders die op de social media keihard roepen dat Rozenburg verpaupert en achteruit holt. Oké, dat kan zo zijn, maar als je dat al vindt, wat heb je er dan zelf aan gedaan? Dat is het principe van met één vinger naar een ander wijzen, is met drie vingers naar jezelf wijzen. Kretologie als ‘het afvoerputje van Rotterdam’, daar kan ik zo weinig mee. Dan zeg ik: Rozenburg is de voortuin van Rotterdam, maar die moeten we wel zelf onderhouden.”

“Wil je zorgen dat die maatschappij beter, mooier, veiliger en betrouwbaarder wordt? Doe dan wat.”

“Ik hoop gewoon van harte dat Rozenburg die mooie, lieve gemeenschap blijft die het al is. We zijn al zo geneigd om de aandacht te leggen op wat er niet goed gaat. Maar ik heb als voorzitter zoveel gezien van wat er wél goed gaat. De groenploeg, de Anti-Troep-groep, de wekelijkse koffie in de Immanuëlkerk. Daar schijnt het licht niet op, maar er is meer ‘wel’ dan ‘wee’. Laten we oog blijven houden voor het ‘wel’. Blijf altijd met elkaar in gesprek. De maatschappij komt geen klap verder met alleen maar populistisch gelul.

Iedereen moet uit zichzelf verantwoordelijkheid nemen, met elkaar leven. Dat is ook waarom ik een liberaal ben. Je bent verantwoordelijk voor je eigen omgeving. Je bent zelf onderdeel daarvan. Wil je zorgen dat die maatschappij beter, mooier, veiliger en betrouwbaarder wordt? Doe dan wat. Al is het even naar de buurvrouw gaan met: ‘Kan ik iets voor je doen?’”

Je hebt een mooie onderscheiding gekregen. Je bent erkend voor je inzet. Was je verbaasd?

“Ik ben er nog stil van. Het is zo groot. Natuurlijk ben ik er trots op, maar het maakt me ook zo klein. Tuurlijk, er zijn zoveel mensen die dat verdienen. Maar iemand moet daar wel tijd en energie in steken. En er zijn mensen geweest die dat voor mij over hebben gehad. Twee burgemeesters, van Brielle en Vlaardingen, hebben aanbevelingsbrieven geschreven. Die heb ik onder ogen gekregen. Daar word je stil van. Ik zie het als een prachtig mooi afscheidscadeau. Ik vind niet dat ik er meer recht op heb dan anderen. Het komt je toe en daar ga ik niet over.”

Het is niet alleen voor jouw inzet voor de politiek, maar ook je vrijwilligerswerk voor de molens, de brandweer, de kerken als organist, het waterschap. Je hebt ook een onregelmatige baan en geen gestructureerde kinderopvang. Hoe doe je dat? Hoe lang is jouw dag?

“Ik zei laatst tegen mijn vrouw: ik zou willen dat een dag 25 uur had. Het mag wel een tandje minder. Maar als vandaag mijn laatste dag blijkt te zijn, dan zou ik niets willen veranderen. Dit is wie ik ben en wie ik heb kunnen zijn. Ik ben er dankbaar voor. Ik heb het mogen doen, met de support van thuis. Ik heb het willen doen en ik zou het zo weer doen.”

Waar ben je het meest trots op?

“Kijk, mijn moeder is later weer hertrouwd met Arie. Ik was in mijn late puberteit. Ik heb geluk gehad dat hij in ons leven gekomen is. Hij werd een tweede vader voor me. Daardoor heb ik alsnog de kans gehad om ook weer gewoon kind te zijn. Arie heeft mij bijvoorbeeld leren stropdassen knopen. Ik heb er daarna tienduizenden gedragen. Ik had het van mijn vader moeten leren, maar dat is wie Arie voor mij was. Hij is twee jaar geleden overleden. Nu voor hem een stropdas te mogen knopen en die bij hem om te doen was voor mij heel helend. Het staat symbool voor iets terug mogen doen voor je medemens. Mijn droom is om in ieder geval dat nog heel lang te mogen doen, in welke vorm dan ook.

Als je alles van mijn verhaal samenvat, is dat in één woord: dankbaarheid. Alles wat op mijn pad is gekomen, of dat nou leuk was of niet leuk was, heeft mij gevormd tot wie ik ben. Laat ik daar met gepaste trots bovenal dankbaar voor zijn.”

Reageren & Reacties

4 Reacties

  1. Mooi verhaal Rob! Ik herinner me nog goed je start in de Rozenburgse politiek. Na mijn vertrek volg ik je met veel genoegen op de socials. Je hebt je geweldig en gepassioneerd ingezet voor de Rozenburgse samenleving. Jou kennende komen er ongetwijfeld nieuwe uitdagingen op je pad. Alle goeds voor jou en je gezin gewenst!

    Antwoord
  2. Mooi verhaal Rob, precies zoals je bent!

    Antwoord
  3. Rozenburg is Rob zoveel verschuldigd. Hij heeft er voor gezorgd dat Rozenburg overal nog gekend en bekend is. Een echte duizendpoot en gelukkig ook nog iemand met een herkenbare stijl. Chapeau!

    Antwoord
  4. mooi verhaal van Rob hoe hij in elkaar zit. Bevlogen voor Rozenburg voor iedereen staat hij klaar. Ik ken Rob van het bestuurlijke van Westvoorne en nu Voorne aan Zee. We zie elkaar regelmatig bij bijzonderheden. Ik hoop dat Rob op de achtergrond nog leuke dingen blijft doen Rozenburg.
    Groetje
    Bert Heijndijk raadslid IBV van Voorne aan Zee

    Antwoord

Een reactie versturen

De Rozenburgse Mozaïekroman is een openbaar platform voor liefhebbers van Rozenburgs immaterieel erfgoed. Als u reageert, houd het dan netjes. De redactie behoudt zich te allen tijde het recht voor om reacties te verwijderen (of aan te passen) zonder hiervan melding te maken.

Meer verhalen

Foto van Joost Bestebroer, Vanja Beukelman en Emma Beukelman

En dat is iets wat je van je leven niet meer vergeet, natuurlijk.

Joost Bestebroer is op 21 februari 1931 geboren op Rozenburg, aan de Zanddijk. Samen met zijn zus, vader en moeder vormden zij een arbeidersgezin, het was een goed gezin.

Foto van Heidi Wehrmann Krieger – Schönauer en Vanja

Een groep vormt een groep.

Heidi Wehrmann Krieger – Schönauer is geboren en getogen Rozenburgse. Ze groeide op in de Piet Heinstraat in een gezin met een oudere broer, met het syndroom van down.

Foto van Hans Alblas en Vanja

In iedereen zit wel iets van een kunstenaar.

Hans Alblas woont nu zo’n 20 jaar op Rozenburg. Hij moest erg wennen aan het dorp en haar inwoners. Inmiddels woont hij hier een stuk prettiger en voelt zich meer thuis.

Foto van Heleen Klifman en Vanja

Ik heb eigenlijk een heel beschermde jeugd gehad.

Heleen Klifman is een geboren en getogen Rozenburgse, geboren in het dorpje Blankenburg, Met namen van hier als Varekamp en Kleywegt in de familie.

Foto van Mark Smit

Als Rotterdam de mooiste rotstad is, dan is Rozenburg het mooiste rotdorp.

Mark Smit is een import-Rozenburger. Hij heeft het hart op de tong, maar met de beste bedoelingen voor het dorp, open en begripvol voor mensen en veranderingen.