Vanja in gesprek met Sonja en Gino
Sonja Vona is weduwe van Gino Vona, de vroegere eigenaar van La Sicilia op de Emmastraat. De zaak bestaat deze zomer 36 jaar. Hun zoon Gino heeft de zaak overgenomen. “Ik wil wat dingen veranderen. Vernieuwen, omdat het wat oubollig wordt, maar ik durf niet. Dan hoor ik steeds mijn vader. Die muurschildering blijft in ieder geval.” vertelt hij.
Sonja is geboren op Rozenburg. Gino was haar grote liefde. “Hij komt uit Sicilië”, vertelt ze. “Hij was bij de eerste generatie gastarbeiders. Hij zat in Milaan op school en daar vandaan werden ze uitgezonden. Hij was lasser. Hij kwam in 1962 in Nederland terecht. Bij de Droogdok Maatschappij. Later ging hij werken in Vlaardingen-Oost en daarna bij Nacap. Uiteindelijk begon hij de pizzeria.”
“Gino schreef een kaart. Daarop stond: Ik lijfde aan jou. Hij kon natuurlijk heel slecht Nederlands.”
Gino had een meisje uit Rozenburg ontmoet. Die kon thuis niet weg en Sonja moest de boodschap aan hem overbrengen.
“Ik was een soort doorschuifsysteem voor mijn vriendin. Zij werd thuis mishandeld. Dan moest ik zeggen dat ze niet kon komen. Hij bleef komen. Eerst voor haar, maar op een gegeven moment voor mij. Ik vond hem leuk en hij vond mij ook leuk. Zo is het gekomen en zo is het gegaan. Hij schreef een kaart. Daarop stond: Ik lijfde aan jou. Hij kon natuurlijk heel slecht Nederlands. Mijn zus had die kaart onderschept en aan mijn vader laten lezen. Toen moest ik bij mijn vader op het matje komen om uit te leggen van wie die kaart was. Gino mocht wel bij ons thuiskomen, maar hij moest ’s avonds om negen uur weer weg zijn.”
Gino: “Hij was haar grote liefde. Later kwamen mensen hier eten en dan zeiden ze dat ze jaloers waren. Zij was de mooiste vrouw van Rozenburg en toen kwam die buitenlander en ging er met haar vandoor.”
Sonja was 15 en Gino was 10 jaar ouder.
“Iedereen in Rozenburg had het over onze relatie. Zeker toen ik een baby’tje moest krijgen. Mijn ouders vonden het niet leuk in het begin. Zeker omdat ik zo jong was. Gino ging terug naar Italië om papieren te halen. Met de trein. Sommigen dachten: die zien we nooit meer terug. Maar hij was binnen een week terug. Het was echte liefde. In 1963 zijn we getrouwd. We hebben vier kinderen gekregen: twee jongens en twee meisjes.
We woonden de eerste jaren bij mijn moeder boven op de Bomendijk. Daar stonden toen alleen nog boerderijen. Daar had ik twee slaapkamers, een woonkamer en een keukentje. Er was woningnood, dus het kon niet anders. Ik vond het fijn. Het was zo veilig. Ik dronk koffie bij mijn moeder en ze paste op als ik boodschappen moest doen. Uiteindelijk konden we een huis op de Bosseplaat krijgen. Ik wilde eigenlijk niet verhuizen. Maar toen ik er een paar maanden woonde was ik wel blij.”
Voor Sonja en haar man was het verschil in cultuur soms wennen.
“Het was halen en brengen met mijn Italiaanse man. Ik had geen vergelijking want hij was mijn eerste. Hij was ook de eerste Italiaan op Rozenburg. Het was voor ons beiden een cultuurshock. De kinderen hebben we half Nederlands en half Italiaans opgevoed. We leefden met twee culturen. Vooral met eten en opvoeding zaten we wel op een lijn. Toen de kinderen ouder werden merkte ik wel dat hij er andere ideeën op nahield. Voor de jongens was het makkelijker dan voor de meisjes, terwijl ik vind dat het gelijk is. Dat botste wel eens. Dat zit er ingebakken in die landen.”
Sonja en Gino hebben hun kinderen geen Italiaans geleerd.
“Ik vond het belangrijk dat Gino Nederlands leerde, ook vanwege zijn werk. Later vonden we dat wel jammer.”
Gino: “Ik was in mijn klas op De Karekiet, onze school, de enige met een buitenlandse achtergrond. Ik sprak ook slecht Nederlands, toch een taalachterstand. En ik stotterde. Papa heeft altijd zijn accent gehouden. Dat vind ik mooi.”
Sonja: “Zeker in zo’n restaurant heeft dat wel charme. Mijn man had altijd veel respect voor zijn moeder. Zij heeft haar vier kinderen alleen grootgebracht. We gingen om de twee jaar naar de familie op Sicilië. De eerste keer dat we gingen, waren mijn dochters al geboren. Ik was in verwachting van Gino. Toen kwam er een staking en hebben we 24 uur in een stilstaande trein op het station vastgezeten. Met twee kleine kinderen en ik met mijn dikke buik. Er kwam af en toe een karretje langs waar we eten konden kopen. Dat was mijn eerste kennismaking met Italië.
Ik ben daar door de familie heel hartelijk ontvangen. Ik had het anders verwacht, armoediger. Ik dacht dat de wc een gat in de grond zou zijn, maar die badkamer was zo mooi. Ik keek mijn ogen uit. Dat hadden we in Nederland niet. Overal ook hoge plafonds en kroonluchters. Ik durfde niet te zeggen dat ik iets mooi vond, want dan gaven ze het aan mij. Ze waren heel lief. Ik beleefde het als een rijk land. Ik was alleen maar blij.”
Gino: “Later gingen we altijd met de auto. Een Ford Capri. Met vier kinderen achterin. Ik vond het daar leuk dat we vaak aan het strand aten. Dan groef papa de watermeloen in het zand en als we dan gingen eten was die koel. Mijn oma vroeg: ‘Welke kip wil je?’ Die liepen in de tuin. Ze slachtte de kip dan meteen en hing hem ondersteboven in de boom. Voor de barbecue.”
Sonja: “Ze koken daar twee keer per dag warm. Ik hielp haar. Toen mijn dochter zei dat het altijd maar pasta en soep was, nam ik mijn frituurpan en Diamant vet mee om af en toe patatjes te bakken.”
“Ik ben gaan werken in de zaak met de instelling om mijn vaders droom ooit voort te zetten.”
Pizzeria’s waren er nog bijna niet in Nederland. Gino zag een mogelijkheid. Meer van zijn vrienden openden Italiaanse restaurants. Hij stuurde zijn zoon Gino naar Denemarken om bij zijn vriend Antonio pizzabakken te leren.
Gino: “Ik was 18. Ik voetbalde bij Feijenoord, maar het lukte me net niet om door te breken. Ik zag het restaurant als een goede kans. Ik ben in de zaak gaan werken met de instelling om mijn vaders droom ooit voort te zetten. Ik bleef drie maanden in Denemarken. Ik leerde het deeg met de hand maken. Voor pizza en voor ons zelfgebakken brood. Dat was zwaar werk.
Mijn moeder werkte in die tijd bij Koos Vleesshop op het Raadhuisplein. Peter Luiten was haar baas. Hij hoorde van de plannen van mijn ouders. Hij heeft toen mijn vader geholpen met het pand. Daarvoor zat hier een fietsenzaak, Groenewegen.”
Sonja: “Gino had vaak last van zijn arm tijdens het lassen. Maar er moest wel gewerkt worden. Toen zei zijn baas bij Nacap dat hij lekker de ziektewet in moest gaan. Zodat hij zich kon concentreren op de pizzeria. Dat was wel heel lief.”
“Mensen klaagden wel eens dat ze na het eten last hadden gekregen van de olijfolie en de kruiden. Dat waren ze niet gewend.”
Een vriend van Gino met een restaurant in Schiedam hielp het gezin met opstarten.
Gino: “Je had in die tijd alleen de Chinees als buitenlands eten. Toen wij open gingen, wilde iedereen bij ons eten. We zaten altijd vol, ook voor de lunch. Het was nieuw. We maakten de gerechten aangepast aan de Nederlandse smaak. Had mijn vader de echte trattoria-gerechten gemaakt, dan had het niet zo goed gelopen. Toch klaagden mensen wel eens dat ze na het eten last hadden gekregen van de olijfolie en de kruiden. Dat waren ze niet gewend.”
Sonja: “Ik ging wel eens bij de Chinees eten. En dan tikten er Rozenburgers op het raam: ‘Ga je vreemd? Vind je je eigen eten niet lekker?’ Dat kon blijkbaar niet. Wij deden goede zaken en konden twee keer per jaar op vakantie. Maar we werkten hard, zes dagen per week van 10 uur ‘s ochtends tot een uur ’s nachts. Ook met alle feestdagen. Daar moest je het van hebben. In het begin werkte ik overdag ook nog in de slagerij om een buffer op te bouwen. En dan ‘s avonds hier. In de horeca is zwaar werk. Je werkt veel en altijd ‘s avonds. Zeker met kleine kinderen is het moeilijk. Je ziet ze nooit.”
Gino: “Mijn broer werkte hier ook en een van mijn zussen hielp in de bediening. Mensen kwamen in het begin van heinde en verre om hier te eten, want zoveel Italiaanse restaurants waren er nog niet. Pas na een paar jaar opende er een in Brielle.”
Er kwamen ook veel beroemdheden in het restaurant optreden.
Gino: “Dat vond mijn vader leuk. Lee Towers, Marco Borsato, Saskia en Serge. Ik doe het ook nog af en toe. Laatst hadden we Mart Hoogkamer. Toen ik de zaak van papa overnam, bleef hij nog lang in de bediening werken.”
“Het land waar je vandaan komt is altijd beter. Je vergeet de nare dingen en onthoud de mooie dingen.”
Gino senior is negen jaar geleden overleden. Hij was 75. Hij is op Rozenburg begraven.
Sonja: “Hij praatte niet over de dood. Dus ik wist niet wat hij wilde. Ik had ook geen behoefte om hem op Sicilië te begraven. Hij was gelukkig hier. Hij had ons en zijn werk. Het land waar je vandaan komt is altijd beter. Je vergeet de nare dingen en onthoud de mooie dingen. Hij heeft wel eens gevraagd of ik wilde verhuizen. Ik zag het niet zitten om daar te gaan wonen. Vakantie daar is fantastisch. Maar ik wilde er niet blijven. Ik ben daarna nog twee keer op Sicilië geweest na zijn overlijden. Ik ga liever niet meer. De herinneringen die ik daar heb zijn confronterend. Alleen in een vliegtuig is pijnlijk.”
Gino: “Ik praat nog wel eens met papa in gedachten. Mijn zoon Fabrizio van 27 werkt hier nu ook als pizzaiola. De derde generatie. Ik zou het leuk vinden als mijn zoon het later van mij overneemt. Hij moet het wel echt willen. Hij heeft een goede opleiding en kan ook zo in de haven werken.
Ik zeg altijd dat ik half-half ben. Nederlands en Italiaans. Ik heb Italiaans temperament en passie. Ik was de eerste kleinzoon van mijn opa, die heette Arie. Mijn volledige naam is Arie Raffaelo Gino. Opa nam me vaak mee naar Het Centrum en dan kreeg ik sinas. Ik herinner me hem met zijn sigaar en zijn borreltje. Ik heb een leuke jeugd gehad.”
Sonja: “Als je het over vroeger hebt, dan heb je het over de leuke dingen. Dat is maar goed ook. Je moet de boventoon geven aan de leuke dingen.”
Bei ricordi che rimangono. Sempre nella tua vita classe un bel racconto. ciao Sergio Grossi
Gino was niet de enigste in zijn klas op de Karekiet met een buitenlandse achtergrond. Ook Joáo Francisco zat alle bassisschooljaren bij hem in de klas
Forza Gino e famiglia: ci vediamo ciao ciao.
De pizzeria is een begrip. Het is altijd alsof je in een warm nestje komt en het eten is top.
Wat geweldig om dit te lezen. Kan mij nog wel herinneren dat Sonja bij Koos Vleesshop werkte en dan kreeg ik altijd een plakje worst. Met mijn ouders ging ik altijd in het restaurant eten. Woon nu sinds 15 jaar in Canada maar elke keer als ik terug kom voor vakantie ga ik er eten.