Joost Bestebroer en Vanja luisteren naar de muzikale omlijsting door Emma Beukelman
Tafelverhalen De Talkshow, 80 jaar in vrijheid – zaterdag 3 mei 2025 in Bibliotheek Rozenburg
Joost Bestebroer is op 21 februari 1931 geboren op Rozenburg, aan de Zanddijk. Samen met zijn zus, vader en moeder vormden zij een arbeidersgezin, het was een goed gezin. Hij was 9 jaar toen de oorlog uitbrak en 14 jaar toen er weer vrijheid kwam. De jaren ertussen hebben sporen achtergelaten. In het kader van 80 jaar vrijheid nodigde Vanja Beukelman-Pavlovic Joost Bestebroer uit om deel te nemen aan een speciale editie van ‘Tafelverhalen’, zo kon het publiek ook ‘live’ getuige zijn van dit bijzondere gesprek. Emma Beukelman zorgde voor de muzikale omlijsting. [Arie Lievaart was ook uitgenodigd, maar kon helaas door persoonlijke omstandigheden niet aanwezig zijn.]
“Dan zag je van die witte wolkjes van de ontploffingen.”
“Ik was negen jaar toen de oorlog uitbrak, dus ik weet er nog wel wat van. Toen de oorlog uitbrak, ja, dat was wel spannend natuurlijk. De vliegtuigen, daar schoten ze op. Dan zag je van die witte wolkjes van de ontploffingen. De Duitsers kwamen van de veerboot af, toen waren we natuurlijk nog een eiland. De veerboot voer maar zo nu en dan. De ze wachtten hier op elkaar en gingen vervolgens door naar de Scheurpolder.
Wat heb jij als kind gevoeld van de oorlog?
“Nou, als kind maakte je de oorlog ook mee natuurlijk. Niet de spanningen vooraf hoor, daar waren de ouderen meer mee bezig. De spanning bij je ouders voelde je wel, maar voor mij als kind was het er opeens. Mijn vader heeft ook nog in dienst gelegen en toen dacht hij ook dat hij oproepen zou worden maar dat is niet gebeurd. De oorlog bracht veel spannende dingen met zich mee. En toch ook een leuk ding. Vroeger kreeg je ’s avonds altijd een lepel levertraan en dat is niet bepaald lekker zal ik maar zeggen. En op een gegeven moment was de levertraan niet meer te koop, dat was een feest natuurlijk.”
Wil je iets vertellen over de spannende dingen?
“Ik heb wel een voorbeeld van de gebroeders Looij, dat was helemaal aan het begin van de oorlog. Jan en Jaap hadden een mijn gevonden aan de Waterweg. Die hadden ze van de dijk gerold, ze hadden wel dekking gezocht natuurlijk. Later vonden ze er nog twee. Hardenbol en Sala van de politie zijn gekomen. Sala droeg een mijn op een stok, er zat zo’n rode handgreep aan. Hij stapte over een draad bij de dijk en toen gleed de mijn eraf. En ja, dodelijk getroffen natuurlijk. Echt verschrikkelijk. Dat hakt er wel in als je negen jaar bent.”
Wanneer kwamen de Duitsers Rozenburg binnen? En wat merkte je daarvan?
“Via de radio hoorden we dat Nederland was gecapituleerd. Een paar dagen daarna kwamen de Duitsers ook op Rozenburg. Later moesten alle radio’s ingeleverd worden, maar er waren toch nog wel veel mensen met een radio. Er zijn natuurlijk ook Rozenburgers gemobiliseerd. Er zijn ruim 100 mensen opgeroepen voor militaire dienst. En er kwamen schuilkelders. Op de Zanddijk hebben ze er ook een gemaakt. Die was beneden aan de dijk bij Piet Moree, de smid. Daar heeft mijn opa nog een paar dagen in gelegen, want die was zeer ernstig ziek.”
“We moesten wel vaak twee keer aardappels eten.”
Kregen jullie ook iets mee van het bombardement op Rotterdam?
“Niet zoveel hoor. We wisten natuurlijk wel wat er aan de hand was. Er kwamen veel mensen uit Rotterdam hierheen om eten te halen. Er kwamen ook mensen uit Den Haag trouwens. Ja, daar was het heel slecht, ze hadden weinig of geen eten. Naarmate de oorlog vorderde, werd het allemaal steeds erger, het werd echt een donkere periode. Maar ècht honger hebben we hier gelukkig niet gehad. We moesten wel vaak twee keer aardappels eten.“
En ondertussen ging het leven door…
“Ja, het leven ging wel door. En er werd van alles verzonnen; de klompen werden bijvoorbeeld verzoold met houten klossen of rubber eronder, dan kon je er langer mee doen. En er werd zelf tabak geteeld. Bladeren werden gedroogd en versneden voor shag, pijptabak en om te pruimen. De fietsen werden ook gevorderd. Ik weet nog dat ik net een ‘nieuwe’ tweedehands fiets met houten banden had, 15 gulden kostte die. Nou, dat was een berg geld toen. Ik heb hem maar een week gehad ofzo. En we gingen ook gewoon naar school. We hadden vier keer per jaar oefening voor het luchtalarm. Verder werd er niet veel over de oorlog gesproken, bang om iets verkeerds te zeggen en daarvoor gepakt te worden.”
Wat er toen ook een burgemeester op Rozenburg aanwezig?
“Ja die was wel aanwezig, dat was Just de la Paisières, en die is toen afgezet. Hij is naar Nootdorp gegaan. Hier kwam er toen een NSB-er burgemeester gehad, ten Dam. Hij bleef tot de oorlog over was. Toen kwam Just de la Paisières weer terug.”
Anekdote van Aart van der Houwen:
“Burgemeester Just de la Paisières was een jonkheer. Hij woonde samen met zijn zus, die was freule. Zij aten bonbons en zij aten luxe, anders dan de Rozenburgers. Toen hij na de oorlog weer terug op Rozenburg was, vroeg hij al snel aan mijn grootvader, die was bakker, of hij weer beschuit en eierkoeken kon krijgen. In Rozenburg was er wel meel, maar verder was er weinig te verteren en te verdelen. Dus mijn grootvader zei: ‘Ja, we hebben geen grondstoffen. Als we dat moeten hebben, dan moeten we een speciale vergunning krijgen en dat moet in Den Haag.’ Nou dat was geen probleem. Mijn grootvader had een auto en is samen met de burgemeester naar het ministerie gegaan in Den Haag. En iedereen knipte als een knipmes voor de jonkheer die daar zijn entree maakte. En mijn grootvader kreeg stempels op alle papieren die hij hebben wilde en zo kon de jonkheer weer van zijn eierkoeken genieten.”
Hoe was de sfeer onderling bij de Rozenburgers toen?
“Rozenburg was nog niet zo groot, in 1940 waren er zo’n 2700 inwoners. De sfeer onderling was erg goed, er heerste veel saamhorigheid in die tijd. Feesten was er toen niet bij, de mensen troffen elkaar, vooral in het laatst van de oorlog, wekelijks in de kerk. Het was een gezamenlijke dienst van de kerken en die vond plaats in wat nu ‘De Ontmoeting’ is. Het was daar altijd stampvol toen. En we hadden wel de muziekvereniging UDI. In 1940 gingen zij nog op concours in Schiedam, maar daarna stond ook dat allemaal op een laag pitje.”
Vraag Rob Oosterlee:
“De Immanuelkerk op Rozenburg bestaat komende december 90 jaar. Ik heb altijd begrepen dat de kerk zijn kerkklok pas later weer heeft gekregen, omdat die klok begraven lag om te voorkomen dat de Duitsers hem zouden stelen. Nu zag ik onlangs dat de huidige kerkklok een inscriptie heeft, dat hij gegoten is in 1948 als vervanging van de klok die in 1943 door de vijand is geroofd. Weet u hier iets van?”
Joost: “Nee, daar weet ik niets van. Ik weet wel dat al het koper ingeleverd moest worden. En er werd inderdaad veel verstopt en begraven. In het begin mochten de kerken hun koper nog houden. Maar later weet ik dat niet.”
En ik begreep dat Rozenburg ook een soort veilig plekje was, klopt dat?
“Ja dat klopt wel zo’n beetje. We hadden een heel stel onderduikers hier, wel 34. Ze kwamen van elle kanten en er waren ook 13 Rozenburgers onder hen.”
Heeft u ook nog mooie of bijzondere verhalen?
“Ik wil nog iets vertellen over het laatst van de oorlog. Er kwamen dan van die Amerikaanse vliegtuigen die voedsel uitgooide. Dat waren blikken met kaak en zakken meel. En als die zakken dan leeg waren, maakten ze daar (onder)broeken en hemden van. Dan stonden er van die grote letters op, maar het was goed spul. En we hebben toen kakies gegeten, niet normaal meer. En iedereen was verstopt, en maar drinken en drinken, maar dat hielp niet. Wat een toestand was dat. Helemaal niks meer gewend natuurlijk.
Oh ja, en Gerrit Quak en Jaap van Baalen waren op de Scheurpolder voor de Duitsers aan het kolen rijden. Ze hadden allebei paard en wagen. Jaap vond de luitenant die alles controleert er aardig uitzien en vroeg hem of ze een mud kolen konden krijgen om mee naar huis te nemen. Nou dat kregen ze, dus er werd een briefje gemaakt, zodat ze die konden laten zien bij de wachtposten. Gerrit vond 1 mud niet de moeite en zette er een nulletje achter. Jaap vond het te spannend, dus Gerrit nam de kolen op zijn wagen. Komen ze langs die wacht, die ziet de handtekening van die luitenant en kijkt niet eens in de wagen. ‘Hadden we nou maar 20 mud genomen’, zei Gerrit.”
“Er was gejuich, het Wilhelmus werd gezongen en er waren overal Nederlandse vlaggen.”
Hoe merkte u dat er weer vrijheid was of kwam?
“Er waren natuurlijk nog wat mensen met een radio, daar hoorde je dan wel berichten dat de oorlog zachtjes op een einde liep. En ook aan de Duitsers merkte je het wel, die vertrouwden het allemaal niet meer zo. En hoe het nou precies ging weet ik niet meer, maar iedereen wist gewoon dat er weer vrijheid was. Er was gejuich, het Wilhelmus werd gezongen en er waren overal Nederlandse vlaggen. Het was een groot feest.
Net na de oorlog ging ik eens roeien met Wim Degeling. En net boven Maassluis lag de Zwarte `zee, die grote zeesleper. En we roken dat ze pannenkoeken aan het bakken waren. Dus wij langszij om te vragen of we er ook een mochten. We mochten aan boord komen en er zoveel eten als we wilden. Nou dat hebben we gedaan, ze deden het erom denk ik, we bleven eten. En toen gingen we weer weg. Onderweg hebben we toch een partij vissen gevoerd. Niet normaal meer.”
Wat gebeurde er daarna nog?
“Er waren een aantal meisjes die het met de Duitsers hielden, die werden na de oorlog kaalgeknipt. Er was er een bij die had het zelf gedaan thuis, die hield de eer maar aan zichzelf. En er waren natuurlijk ook NSB-ers en Duits gezinden op het dorp, er waren twintig NSB-ers ongeveer. Die zijn toen allemaal opgepakt, dat weet ik nog wel. Er ging een gejuich op toen ze naar het Hogehuis werden getransporteerd, op de vrachtwagen van Noordermeer. De burgemeester kwam ook weer terug. Wanneer dat precies was, weet ik niet meer. Maar dat duurde wel even. Later, in 1957 is hij samen met wethouder van Helden verdronken in het Brielse Meer.”
Is er nog iets dat je ook graag verteld wil hebben?
“Ja, ik vind het belangrijk om te vertellen dat er ook acht Rozenburgers zijn omgekomen tijdens de oorlog. Dat zijn;
- Mattheüs Sala door een ongeluk met een mijn op de dijk.
- Henk Kistemaker door een bombardement in 1941 op Rozenburg, hij was 19 jaar.
- Kees Quak is omgekomen als gevolg van een beschieting. Hij was 25 jaar en zou in september gaan touwen.
- Wim Hordijk en Wim Lievaart door een ontploffing van een munitieboot.
- Hannus van Pelt werd dodelijk getroffen door een beschieting op de Vink, waar nu ongeveer de waterzuivering is.
- Dirk van de Beukel is in 1945, net voordat het vrede was, in de Duitse stad Brandenburg door een bombardement verongelukt. Op 16 juni 1948 is hij herbegraven op Rozenburg.
- Arie van der Knaap is naar een werkkamp gestuurd en daar niet meer van teruggekeerd.
Toen ik bijna 14 jaar was, heb ik zelf ook gezien dat er mensen doodgeschoten werden. Via Wim de Ronde kreeg ik een baantje op Scheurpolder. Ze zochten iemand voor op de benzine bij het aardappels poten. Ik kon er goed mee verdienen, dus dat leek mij wel wat.”
“En toen was het tek, tek, tek, tek, tek.”
“Op de tweede dag was er vlakbij ons een luchtgevecht tussen de Engelsen en de Duitsers. Dat Duitse vliegtuig verloor, dat werd neergeschoten. Een paar Rotterdammers die aan het werk waren gingen de dijk op om te juichen. Er liepen daar ook nog andere Duitsers, zij hadden een mitrailleur. En toen was het tek, tek, tek, tek, tek. Twee werden er zo doodgeschoten. En dat is iets wat je van je leven niet meer vergeet, natuurlijk. Ik ben er nooit meer geweest in de oorlog. Ik had er gelijk genoeg van. Dat grijpt je wel aan hoor.”
Iedereen beleeft vrijheid op zijn eigen manier. Wat is voor u vrijheid?
“Dat je kan leven zoals je zelf wilt. En dat je gelukkig bent. En dat alles goed gaat natuurlijk. Ook wat de economie betreft. Er zijn natuurlijk veel dingen die mis kunnen gaan. Maar ik hoop toch dat het niet zo gaat, zoals het er op het ogenblik uit gaat zien. Want de toekomst ziet er nu niet zo rooskleurig uit, wat de vrijheid betreft. Ik ben er wel bang voor dat onze vrijheid weer wordt afgenomen. Er zijn nu mensen op de wereld die denken de vrede te dienen door wat zij doen, maar die brengen er juist de oorlog mee dichterbij, denk ik.”
“Wees jezelf en doe je best in het leven.”
Wat zou vanuit uw perspectief een boodschap zijn voor de jonge generatie?
“Wees jezelf en doe je best in het leven. En doe geen gekke dingen. Dat wou ik maar even zeggen. En niet te veel luisteren naar anderen. Jezelf zijn, dat is het belangrijkste.”
Wens Vanja:
“Uitgaande van het idee dat alles en iedereen verbonden is… Laten we dat gevoel van vrijheid en vreugde dat wij hier hebben goed koesteren en blijven vieren. Slechts één druppel vreugde en één lach kan de wereld veranderen.”
Muzikale omlijsting door Emma Beukelman:
Emma maakt muziek en eigenlijk is ze alleen maar bezig met muziek; ze is zangeres, ze geeft zangles, ze geeft pianoles. En ze heeft een band (Reci-da!) waarmee ze muziek maakt, Gipsy/Balkan muziek. En zelf maakt ze ook Nederlandstalige muziek.Emma omarmt vrijheid in haar muziek. Voor haar is vrijheid echt liefde delen, verbinden met mensen, muziek maken, of dat nou alleen is of met meerdere mensen of met een band. Dat geeft voor haar zoveel vrijheid en een gevoel van verbondenheid. Ze zong twee eigen nummers en het nummer ‘Grijs’ van Jaap Reesema. Voor haar passen deze nummers helemaal bij het thema vrijheid.
Boeken:
- Bobby-dear (Lenny van Gessel)
- Rozenburg in oorlogstijd (John Prooij) via Historische Vereniging Rozenburg
0 reacties