Vanja in gesprek met Hugo
Hugo van Dalen heeft veel Rozenburgers pianoles gegeven. Hij kwam hier in de jaren zeventig wonen, omdat het centraal lag tussen de verschillende plaatsen waar hij werkte. Hij woont nog steeds tot grote tevredenheid in Rozenburg, met zijn echtgenote Bea en hun poedel Eliane, in het huis waar hun dochters opgroeiden in een muzikaal gezin.
“We wonen al 47 jaar in Rozenburg”, vertelt Hugo. “Ik woonde hiervoor in Rijswijk. Daar was ik na mijn diensttijd blijven hangen. Ik had een zelfstandige praktijk als musicus. Ik demonstreerde piano’s en orgels. Op een dag belde de SKVR, Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam, of ik bij hen wilde komen werken. In eerste instantie hield ik dat af, omdat ik het druk genoeg had, maar ik was toch geïnteresseerd.”
Hugo ging lessen piano en andere toetsinstrumenten verzorgen voor de SKVR.
“Ik werkte in allerlei regio’s, ook in Rozenburg. Ik hoorde van een gemeenteraadslid dat hier veel woningen beschikbaar waren. Je kon zelfs kiezen. Dat was aantrekkelijk en zo zijn we hier gekomen. Het ligt goed centraal, tussen Rotterdam en Den Haag, waar ik allebei werkte. Ik werkte op het conservatorium in Rotterdam en in Den Haag. Met het pontje, het Westland door.
Rozenburg was in die tijd ontzettend kinderrijk. Er was voor al die kinderen veel te doen. Judo, paardrijden, muziek. Het was overal hartstikke druk met kinderen. Wij hebben twee dochters, Martha en Judith. Martha is nu harpiste en Judith is vioolbouwer. Ze wilden ook als kinderen zelf veel met muziek. Bea heeft ook altijd veel gezongen en ze speelde cello. Veel cantatediensten. Een muzikaal gezin. We hebben ook een aantal keer als familie opgetreden.”
Hugo’s grootvader heette ook Hugo van Dalen.
“Ik ben naar hem vernoemd. Een bekende naam in die tijd. Mijn grootvader was in zijn tijd een gerenommeerd musicus. Hij was componist en pianist. Hij werkte aan het conservatorium in Den Haag en ook in Berlijn. Dat was tussen de 1e en 2e wereldoorlog. Hij speelde veel Russische componisten. Muziek is een soort genetische code die je zomaar meekrijgt. Het komt toch bovendrijven op een gegeven moment. Wij waren met zijn vijven thuis. Iedereen speelde wel een beetje piano en blokfluit, maar ik het meeste. Ik ging ook een keer per maand naar mijn grootvader in Den Haag. Die heeft me zoveel aan muziek gegeven. Dan gingen we voor een concert naar het Kurhaus.
Bea komt ook uit een muzikale familie. We hebben elkaar door de muziek leren kennen. Mijn familie ontmoette Bea tijdens een concert. Ik begeleidde haar op de piano. Zij werkte als vocaal soliste dikwijls mee aan cantatediensten in Rijswijk. Ook deed ze liedkunst: Schubert en Schumann.”
Hugo gaf ook piano-, orgel en keyboardles in Rozenburg en hij deed dansbegeleiding.
“Ik heb eerst pianoles gegeven voor de SKVR in Rozenburg. Tot de toen nog zelfstandige gemeente Rozenburg het niet meer subsidieerde. Toen kwam er een nieuw instituut, Uit de Kunst genaamd, waar ook de muziek- en dansschool onder vielen en nog later ook de beeldende kunst in al zijn vormen, later de Wijdele genoemd, met Hanny Krul als directeur. Ook daar gaf ik les.
Met collegadocenten gaf ik soms muziekdemonstraties op basisscholen in de regio en in de stad Rotterdam. Dat lag er maar aan wat de betreffende school met het budget wilde doen. Soms werd er geld uitgegeven aan sport, soms aan handvaardigheid, soms musical en soms muziek. Ik had behoorlijk veel leerlingen, overal en nergens, ressorterend onder de SKVR. Ook in Hellevoetsluis, Hoogvliet en Rhoon. Daarnaast begeleidde ik danslessen op de conservatoria van Rotterdam en Den Haag.”
Hugo hield als pianodocent van de zachte aanpak.
“Bij de muziekschool in Hoogvliet waren er kinderen aan het voetballen. Steeds de bal tegen de ruit. Dat leidde mijn leerlingen af. Ik zei tegen de kinderen buiten dat ze wel even mochten komen kijken. Dan zagen ze waar we mee bezig waren en begrepen ze waarom ze beter niet konden storen.
“Waar houdt muziek op en waar begint muziek? De invloed van muziek gaat zó ver.”
Muziek is natuurlijk een universeel ruim begrip. Het is klank en trilling. Er is harmonie en disharmonie. Het kan helend zijn en afbrekend. Alles heeft twee kanten. Marsmuziek kan bijvoorbeeld leiden tot heroïsche daden, tot nationalistische trots, maar ook tot leed en verdriet in oorlogstijd. Dan kan marsmuziek ook een destructieve werking hebben. Hetzelfde geldt ook voor bijvoorbeeld grote events met megavolumineuze metal heavy rock. Maar muziek kan ook constructief zijn. En genezend, ook voor dieren en planten. Ze hebben getest hoe apen reageren op verschillende soorten muziek. Ze kwamen het meest tot rust door Mozart. En planten groeien aantoonbaar beter met mooie muziek. Alles is trilling. Muziek is trilling. Waar houdt muziek op en waar begint muziek? De invloed van muziek gaat zó ver. Zelfs op ongeboren kinderen.”
Toch houdt Hugo niet alleen van klassieke muziek.
“Ik ben altijd bezig geweest met muziek die inspiratief is. Dat kon ook musicalmuziek, spirituals, folk of jazz zijn. We zijn wat dat betreft intercultureel opgevoed. Dus om nou te zeggen: ik houd alleen van het historische stukje klassieke muziek, Haydn, Mozart, Beethoven, nee zo simpel ligt het niet.”
“Veel talent wordt te weinig gebruikt. Een mens kan ergens talent voor hebben, maar gaat hij ermee aan de gang?”
Moet iemand echt talent hebben om muziek te spelen of moet het geleerd worden?
“Dat kan allebei. Je hebt mensen met veel talent en mensen met weinig talent. Je hebt talent in alle vormen en maten. Als iemand alleen maar een heel klein talentje heeft en hij wendt dat aan tot een leuk liedje, waar hij vrolijk van wordt, dan is dat mooi meegenomen. Een ander mens heeft zakken vol talent en speelt dan misschien een etude van Chopin of een pianoconcert van Mozart. Dat is van een heel andere orde. Er is zo veel variëteit als er bloemen en kleuren in de natuur zijn. Dat geldt voor alle talent, op alle gebied.
Veel talent wordt te weinig gebruikt. Een mens kan ergens talent voor hebben, maar gaat hij ermee aan de gang? Dat is de grote vraag. Wij proberen als muziekschool de aanzet te geven, zodat het verder werkt. Of op een conservatorium, een ander niveau, moet je ook weer stuwen naar een hogere vorm. Dat ervaar ik soms als begeleider van dans. De mooiste momenten zijn als je met drie factoren werkt. De dansers, de choreograaf en de pianist. De choreograaf geeft het aan, die maakt een dans. En soms zomaar ineens, heb je een creatief werk van de hoogste orde, dan creëer je ineens iets met elkaar. Dan voel je je net een soort marionettentheater. Dat is creativiteit.
Dat deden wij ook in het gezin. Dan hadden we een verjaardag, van Martha of Judith en huurden we een filmpje van een sprookje. Er was geen muziek bij en dan speelde ik de muziek erbij op de piano. En dan stopte ik wel eens en zeiden ze: ga door! Als de muziek wegvalt is het doods. Met muziek breng je het tot leven. Ik begeleidde ook wel eens de stomme films van Laurel en Hardy, in wijkcentrum de Larenkamp in Rotterdam op zo’n oud theaterorgel uit de bioscoop.”
Heeft u ook wel eens in Rozenburg opgetreden?
“We hebben ook wel eens op de muziekschool opgetreden, in de Wielewaal aan de Waalstraat. Daar heeft Bea nog gezongen met Italiaanse aria’s en liederen. En in de Schans hebben we veel concertjes en muziekuitvoeringen gegeven. Ook wel eens met muziek van mijn grootvader, met verschillende artiesten. In Slavische stijlen.
De muziekschool transformeerde steeds in andere vormen door de subsidiëring die steeds veranderde. Zo werd het deel van cultureel centrum De Weidele, van Hanny Krul. Ik had overal plukjes werk, dus ik was niet altijd hier. Optredens of begeleiding van dans werd steeds meer. Alle vormen van dans: danse caractère, modern, niet alleen maar klassiek. Ook Rozenburgers heb ik begeleid die je nu als volwassenen terugziet. Kinderen groeien zo snel op. Als ze dansen, weten ze veel beter hun houding te bepalen. Zonder dans- of turnlessen bijvoorbeeld, hebben kinderen in de groei, vooral tijdens de puberteit, vaker problemen om hun lichaamshouding te bepalen.”
“Ik heb nooit ergens zo lang gewoond als in Rozenburg. Dat had ik niet verwacht.”
Hugo’s vader was predikant.
We verhuisden in mijn jeugd ontiegelijk vaak. Dus wij hebben overal en nergens gewoond. Ik ben in Dordrecht geboren. Van Dordrecht gingen we naar Suriname. Ik heb als klein kind vier jaar in Paramaribo gewoond. Van daar naar Zeeland en daarna Zeeuws Vlaanderen. Ik studeerde in Gent. Ik was een halve Belg geworden. Daarna kwam ik in Den haag en Rijswijk terecht. Ik heb nooit ergens zo lang gewoond als in Rozenburg. Dat had ik niet verwacht.
Mijn vader was ook filosoof en theoloog. Ik heb als kind ook veel gelezen. Dat spirituele gaat heel goed samen met muziek. Alle type kerken begeleid ik. Of het nou katholiek is, een requiem bij een overlijden, protestants, een evangelical, vrijzinnig of orthodox: alle modaliteiten heb ik gespeeld.
Kon u na zo vaak verhuizen aarden hier?
Aanvankelijk moesten we wennen aan Rozenburg, vanuit de stad. Maar ik vind het een fijne plaats om te wonen. Alles heb je hier bij de hand. We hebben ook altijd goede contacten gehad: kerkelijk, politiek, met andere ouders met kinderen. We hebben altijd prettig gewoond hier.
De Rozenburgse mentaliteit is prettig. Als ik terugkom, na een vakantie, dan voelt het echt als thuiskomen. Ik heb nooit gedacht dat ik zo lang in een plaats zou wonen. Wandelen met de hond op de Landtong. Als je een hond hebt, dan moet je wandelen. En dan zie je schepen en droom je van verre landen. Ik associeer Rozenburg met vrijheid en verre landen. Het is een havengebied. De vrijheid van de havens, het altijd wegkunnen. Als een vogelkooi die altijd openstaat. Je scheurt er zo uit, hier aan Het Scheur.
Hoe kijkt u naar jonge mensen?
Jeugd verandert nooit en altijd. Het is de ‘contradictio in terminis’. Ze veranderen altijd, ze moeten wel. Het ontwikkelen van een talent kost veel discipline en concentratie. De jongeren hebben het moeilijk omdat ze zo selectief moeten denken omdat er zoveel mogelijkheden zijn. Alleen al die vele icoontjes op een telefoon!
Mijn boodschap aan jonge mensen zou zijn: ontwikkel je intuïtie. En laat die zodanig werken dat je onderscheidingsvermogen ontwikkelt in alle kunstvormen. Dat vergt ook kennis van zaken. Dus blijf je verstand erbij houden. Je hebt twee kanten van de medaille: destructieve en constructieve muziek. Muziek is onmisbaar om tot een creatieve ontwikkeling te komen. Maar je moet geleid worden. Het kan best zijn dat de leerling binnen de kortste keren de meester wordt. Het moeilijkste is om leerling te blijven.”
r6082w
In de jaren negentig heb ik enkele jaren pianoles gehad van meneer Hugo van Dalen. Ik was helaas geen gedisciplineerde student en oefende thuis heel weinig. Maar Hugo was altijd geduldig en niet streng voor mij. We hadden mooie gesprekken over spiritualiteit, en ik had veel interesse in zijn wijsheid. De mooiste herinnering is dat hij me mee vroeg naar een klassiek concert in De Nieuwe Doelen. Ik voelde me enorm vereerd en heb erg genoten van de mooie ervaring. Ik ben meneer Van Dalen heel dankbaar voor onze tijd samen.
Ik ben mijn muzikale carrière (keyboardlessen) begonnen op de SKVR R’dam bij maestro Hugo van Dalen. Ik ben hem zeer erkentelijk voor wat ik tot nu heb bereikt, ik ben inmiddels 45 jaar en begon bij Hugo toen ik 13 jaar was.
Toen het tijd was om naar muziekles te gaan destijds stond ik te poppelen want Hugo was voor een ware muziek god en is voor mij tot de dag van vandaag nog steeds een goeroe.
Dit wilde ik even delen en hoop hem ooit nog eens te zien of te spreken.
Mooi verhaal over een mooi mens. Ik kende Hugo al, maar nu nog beter.