Vanja in gesprek met Hanny
Hanny Krul is in Rotterdam geboren als Hanny Wouters en in 1972 naar Rozenburg gekomen. Hier heeft ze gezorgd dat kinderen en volwassenen op allerlei manieren leerden kunst te maken en waarderen. Nog steeds werkt Hanny hard om kunst naar de Rozenburgers te brengen.
“Ik heb de Academie voor Beeldende Kunst gedaan”, vertelt Hanny. “Ik had de keus. Na de HBS dacht ik: ik vind arts worden leuk, of rechten studeren. Dat zou mijn vader heel leuk vinden. ‘Dan kan je ons verdedigen en iets doen in de politiek’, zei hij. Maar ik vond tekenen ook heel erg leuk. Daar verdien je geen stuiver mee, maar ik wilde geen stuivers. Dus ik met mijn tas en mijn spullen naar de directeur van de academie. Hij wilde alles weten over de maskers die ik had gemaakt, van klei, met touw versierd en geschilderd in felle kleuren of angstige kleuren. De directeur was daar erg in geïnteresseerd. Hij vertelde me dat ik naar Beeldhouwen of Schilderen kon. Het werd uiteindelijk Decoratieve Nijverheid en Monumentale Kunsten plus Modeltekenen, voor een dubbel diploma.”
Het kunstzinnige zat niet bij Hanny in de familie.
“Mijn vader was een normale voorman bij een scheepvaartbedrijf in Schiedam, Wilton. Hij keurde het goed dat ik naar de academie ging. Ik had mijn hele schooltijd al gesubsidieerd gekregen door de Gemeente Rotterdam. Als je ouders onder het minimum zitten en je cijfers boven een bepaalde hoogte, kreeg je de schoolkosten betaald. Van de academie kreeg ik ook mijn inschrijfgeld, jaarlijks 1500 gulden, cadeau. Toen heb ik gezworen: ik ga voor jou, burgemeester van de PvdA. Ik wil dat alle kinderen iets leren, ongeacht het inkomen van hun ouders. Ik werd uitgenodigd voor een studentenbal en was de gastvrouw van burgemeester Thomassen van Rotterdam.”
Tijdens het laatste jaar van haar opleiding trouwde Hanny met Nico Krul.
“We kregen twee dochters. We woonden in Krimpen aan den IJssel waar ik twee leerlingen had, die ik opleidde voor de academie. Ook gaf ik cursussen aan kinderen en aan de Plattelandsvrouwen. Ik exposeerde ook zelf. Ik richtte een stichting op om elke maand exposities te organiseren onder het gemeentehuis. Van verschillende kunstenaars. Er waren rondleidingen voor de schooljeugd.
In 1972 zijn we naar Rozenburg verhuisd. Hij ging bij de ICI werken, dat later Huntsman werd. Als er teveel stank zou zijn, zouden we terug verhuizen. Maar dat was niet nodig. De stank waait over. Rozenburg ligt in een put en het gaat er overheen.”
Toen haar kinderen op de basisschool zaten werd Hanny leesmoeder.
“De juffen vroegen of ik met handarbeid wilde helpen. Dat deed ik graag en het werd steeds meer. Binnen een jaar werd me gevraagd een cursus voor de leerkrachten te geven. Er was veel belangstelling. Dus begon ik met een cursus. Ook dat werd steeds meer. Toen besloot ik iets voor kinderen op te richten. Dat was halverwege de jaren ’70.
Ik begon in het voormalig vormingscentrum aan de Juliana van Stolberglaan, een houten gebouw, mijn kunstcentrum voor lessen in kunstvormen als tekenen, schilderen en kleien. Het heette de Kinderspeelwerkplaats. Dat begon met drie docenten en een wisseldocent.
Bij de Kinderspeelwerkplaats waren op woensdagmiddag twee groepen van elk minimaal dertig kinderen. We werkte met thema’s. Dat werd ingeleid met bijvoorbeeld een schimmenspel, dat werd uitgevoerd door de leraren. Dan konden de kinderen kiezen wat ze wilden doen. Dan kozen ze voor houtbewerken, ballet, schilderen, potten draaien, wandkleden maken. Na drie of vier weken kwam er een nieuw thema. De kinderen vonden het fantastisch.
Op een gegeven ogenblik werd er gebeld door de ambtenaar Cultuur van de gemeente Rozenburg. Hij wilde met de burgemeester, Harm Sloots langskomen. Ik kreeg complimenten dat ik het had opgericht. En daarna vroegen ze of ik wilde stoppen. Want ze wilden dat ik in het nieuwe vormingscentrum aan de Zuidzijde ook cursussen voor volwassenen ging doen en het oude gebouw zou afgebroken worden dus ik moest geen nieuw seizoen beginnen.”
In het nieuwe vormingscentrum aan de Zuidzijde, de Wijdele, had Hanny de coördinatie.
“In de Zuidzijde was een soort bedrijfsschool. De jongeren moesten tot hun 16e naar school. Vier dagen naar school, één dag vormingsschool. Dat was overdag. Dus ‘s avonds was dat gebouw leeg voor ons, voor cultureel centrum De Wjidele. We hadden een kooklokaal, een oven, we konden daar beeldhouwen, potten draaien, edelsmeden, schilderen, batikken, portrettekenen, wandkleden maken. Ik had 33 man personeel, allemaal voor enkele uren per week. Ik gaf zelf ook les, twee van de avonden.
“Mijn vader zei: ‘Han, je hebt wat gedaan voor ons volk. Want tekenen en pianospelen was alleen voor de elite, maar jij hebt gezorgd dat het voor iedereen werd.’”
Mijn man ging in die tijd in Parijs wonen voor zijn werk, daarna in Brussel en in Londen. Ik moest dus voor onze dochters zorgen in combinatie met mijn baan. Dus dat was hard werken. Mijn vader is nog een keer voor zijn dood in het vormingscentrum geweest, Hij zei: ‘Han, je hebt wat gedaan voor ons volk. Want tekenen en pianospelen was alleen voor de elite, maar jij hebt gezorgd dat het voor iedereen werd.’
Ik had ook in De Zuidzijde een uitstekend bestuur. Maar toen kwam de Stichting Volwasseneneducatie en jeugd en jongerenwerk op de Zuid-Hollandse Eilanden, met Mariëtte Hamer als directeur. Zij namen eigenlijk onze plaats in. Ik heb veel contact gehad met Mariëtte Hamer. Zij deed toen ook maar haar vak. We wilden allebei de jongeren ‘s avonds hebben. Recentelijk 2022 heeft zij mij nog op een plek als lijstduwer voor de PvdA in Rotterdam gezet.”
“Ik had gezegd dat ik trouw zou blijven aan de partij die voor mij gezorgd had, de PvdA. Maar ik geloof er ook in. Gelijkheid.”
Hanny is eigenlijk haar hele leven met politiek bezig geweest.
“Maar niet altijd in het openbaar. Er werden soms grapjes gemaakt: liever een dooie dan een rooie. Ik had gezegd dat ik trouw zou blijven aan de partij die voor mij gezorgd had, de PvdA. Maar ik geloof er ook in. Gelijkheid.
Met de Kinderspeelwerkplaats gingen we eerst naar een deel van de Rozenhorst. Op een gegeven ogenblik mochten we in de Gladiolenlaan in de Vlinderschool in die school mocht ik het verder voortzetten. Daarna verhuisden we naar de Lekstraat, waar nu DIA zit.
Toen ik in de Lekstraat hoorde dat we geen koppelsubsidie van de gemeente meer zouden krijgen, besloot ik de politiek in te gaan. dat was in 1998. De stichting moest ophouden. Op een dag tikte Peter Don van de Rozenburgse PvdA op mijn raam. Hij vroeg of ik actief wilde worden.
Ik wilde echter geen verkiezingsprogramma schrijven. Daar geloofde ik niet in. Ik wilde wel elke avond aan tafel: steeds mensen uitnodigen om over onderwerpen te praten. Zo hebben we een concept-verkiezingsplan geschreven. Dat is aan de leden voorgelegd en na enkele wijzigingen geaccepteerd. Toen kwam ik in de fractie. Na een jaar stapte Peter op en werd ik fractievoorzitter. In 2002 ben ik ook nog een periode wethouder geweest. En daarna gemeenteraadslid en fractievoorzitter en deelgemeenteraadslid en gebiedscommissielid.”
In 2018 kreeg Hanny de Wolfert van Borsele penning opgespeld door burgemeester Aboutaleb.
“Met de Wolfert van Borsele penning eert Rotterdam mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld voor de gemeenschap. Ik was al zo onder de indruk dat ik een lintje had gekregen. Deze penning is de hoogste bestuurlijke onderscheiding die je in Rotterdam kunt krijgen. Op die van mij staat een inscriptie: ‘voorvechter van de sociale democratie’. Ik geloof in gelijkheid voor een ieder. Niemand hoeft me te bedanken. Ik ben er nog steeds verlegen om.
“Ons doel is om kunst zo laagdrempelig mogelijk bij iedereen te brengen.”
Hanny is pensioengerechtigd, maar houdt zich nog steeds bezig met kunst.
“Ik ben voorzitter van de SKCR, Stichting Kunst en Cultuur Rozenburg. Ons doel is om kunst zo laagdrempelig mogelijk bij iedereen te brengen. Als je nu langs De Passage loopt, tegenover The Readshop, dan zie je kunst. We halen oude Rozenburgse beelden terug en organiseren exposities van lokale kunstenaars in de bibliotheek en het jaarlijkse evenement Kunst Verbindt. Zo maken mensen kennis met kunst en zien ze dat het niet hoogdravend hoeft te zijn en dat het voor iedereen is. Rozenburg is niet kunstgevoelig. Soms openen we een expositie en kunnen er bijna niet meer mensen bij. Maar soms zijn er nog geen twintig mensen.
Ook de scholen happen niet meer toe. Ze hebben het te druk en willen nergens aan beginnen. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen. De tijden zijn veranderd.
Ik geloof in kunst. Wetenschappelijk is bewezen dat het goed is voor je linker- en rechterhersenhelft als je niet alleen cognitief maar ook affectief bezig bent. Daar verrijk je jezelf mee. Niet alleen maken, maar ook ervaren. Schilderen is voor mij geen hobby. Als ik schilder, dan ben ik met mijn gevoel, mijn kracht bezig om iets uit te drukken. Ik ben nooit tevreden met mijn werk. Ik hoop dat ik ooit een echt mooi schilderij maak. Mijn motivatie is ik moet werken, want ik ben nog niet goed genoeg. Ik blijf hard werken. Ik doe het graag.”
0 reacties