Vanja Beukelman-Pavlovic in gesprek met Aart van der Houwen om het eerste verhaal voor de Mozaïekroman vast te kunnen leggen.
Aart van der Houwen is voorzitter van de HVOR, Historische Vereniging Oud Rozenburg. Hij is afgestudeerd historicus en een afstammeling van een familie met wortels die al sinds 1600 in de Rozenburgse klei stonden.
“Het lijkt me best een uitdaging, het vastleggen van immaterieel erfgoed”, trapt Aart het gesprek af. “Wij zijn als HVOR vooral bezig met het veiligstellen van het materiële erfgoed, maar ook met verhalen. Bij immaterieel erfgoed denk ik vaak aan tradities. Ik vraag me meteen af wat typerend zou kunnen zijn voor Rozenburg. Dat is eigenlijk maar heel weinig, voor zover ik weet. Maar wie weet komen jullie daarachter in de komende gesprekken.”
Aart is een geboren Blankenburger.
“Die buurtschap werd zo’n 55 jaar geleden van de kaart geveegd. Alle Blankenburgers werden naar Rozenburg gestuurd en vooral in de Platen ondergebracht. Ik was zelf toen nog heel klein. Mijn vader was bakker, daarom vertrokken wij als voorlaatsten uit Blankenburg. De bakkerij bleef tot het laatst in bedrijf. De familie Van Oudheusden was de allerlaatste. Ons gezin kwam in de Bosseplaat te wonen tussen mensen die van de Brielse Heuvel kwamen, ook een buurtschap dat afgebroken moest worden. Eigenlijk hadden wij in de Langeplaat terecht moeten komen, zoals de meeste Blankenburgers. Zo ging dat. Toen de winkel klaar was, verhuisden we naar de Laan van Nieuw Blankenburg.”
De familie van Aart heeft eeuwenoude wortels op het Rozenburgse eiland.
“In mijn kwartierstaat heb ik aan moederkant in de verte aansluiting met Willem Pieterszoon Moerman, de stichter van Blankenburg. Die is in 1600 vanuit Vlaanderen hiernaartoe gekomen en is midden in de Maas op een eilandje een bedrijfje begonnen. Die zit dus ergens in mijn DNA weg geduwd.”
Is dat waarom Aart al van jongs af aan geïnteresseerd is geweest in geschiedenis?
“Ik vraag me af waarom ik het toch zo interessant vind. Mijn zus interesseert zich totaal niet voor geschiedenis, terwijl zij iets ouder is en Blankenburg nog bewust heeft meegemaakt. Ik was te klein toen we verhuisden. Mijn vader kwam als bakker over het hele eiland. Hij kende iedereen en vertelde daarover van alles. Dat fascineerde mij, al zeiden de namen mij als kleine jongens niets. De verhalen ken ik nog steeds.”
“Archiefwerk is niet alleen het bewaren van oud papier, maar ook het veiligstellen van wat je tegenwoordig in computers vindt.”
Aart ging na zijn studie Geschiedenis aan de Universiteit van Leiden werken in het streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg.
“Daar ben ik sinds een jaar of vijf directeur”, vertelt hij. “Het archief van Rozenburg is nu naar Rotterdam verhuisd. Ik werk dagelijks met materiaal van de Middeleeuwen tot nu. Archiefwerk is niet alleen het bewaren van oud papier, maar ook het veiligstellen van wat je tegenwoordig in computers vindt. Als je dat niet veilig bewaart kun je het over tien jaar niet openen, omdat er een nieuwe versie is. Dat is ook onze taak als archiefdienst.”
“Geschiedenis kan iets toevoegen aan je leven. Wat je weet zie je, en als je het niet weet dan zie je het ook niet.”
Rozenburg is nu naar Rotterdam verhuisd. Vindt Aart dat jammer?
“De archieven worden helaas weinig gebruikt. De meeste vragen zijn naar eigen familie en bouwvergunningen. Daar doe je het als historicus eigenlijk niet voor. Ik heb het geluk dat ik het Brielse archief heb, dat is ook erg oud, net als Hellevoetsluis. Veel materiaal om te onderzoeken. Het archief van Rozenburg is betrekkelijk kleiner. Voor 1850 is er niet heel veel op papier gezet. Daarom is er ook weinig belangstelling voor onderzoek. Ik was de enige die wel eens in die stukken dook. Nu ligt het in Rotterdam. Dat ligt te ver weg. De Rozenburgers gaan daar niet naartoe en voor Rotterdam is het maar een van de 25 gemeentes waar ze iets mee van doen hebben. Dat is jammer. Het zou dichterbij moeten liggen. Geschiedenis kan iets toevoegen aan je leven. Wat je weet zie je, en als je het niet weet dan zie je het ook niet. Je kan vaak aan iets onopgemerkt voorbij lopen, maar als je door een verhaal erover op de sporen uit de geschiedenis wordt gewezen, dan let je er voortaan op, als je er weer langsloopt.”
Die verhalen worden gemist hier in Rozenburg, zeker als je nieuwkomer bent. De Duitse politicus Helmut Kohl zei: ‘Als je het verleden niet kent, kun je het heden niet begrijpen en de toekomst niet vormgeven.’ Hoe denkt Aart daarover?
“Ik heb naast geschiedenis aardrijkskunde gestudeerd. Het een is in de tijd en het ander in de ruimte. Waar dat elkaar kruist, heb je het complete plaatje. Geschiedenis gedijt bij veranderingen. In de Middeleeuwen veranderde er weinig en stond de tijd eigenlijk stil. Een boer uit 1200 kon met een boer uit 1500 praten alsof ze in dezelfde tijd leefden. Die mensen kon je niet duidelijk maken dat er iets bestond als geschiedenis. Dat verandering mogelijk is. Maar als het heel snel gaat, kun je je wortels kwijtraken.”
“Het oude Rozenburg is zo finaal veranderd, dat je er weinig van de geschiedenis terugziet.”
Volgens Aart is aan Rozenburg kenmerkend dat er weinig over is van de geschiedenis. Hij legt het uit.
“In Brielle herken je nog de straatjes van 500 jaar geleden. Dat is enerzijds een rijkdom, anderzijds is er voor de Briellenaren weinig geschiedenis in de stad. Omdat die straatjes in al die tijd nooit veranderd zijn, heeft niemand het gevoel van: dit is oud en dat is modern. Het oude Rozenburg is zo finaal veranderd, dat je er weinig van de geschiedenis terugziet. Als je wijst op de Calandbrug en het kanaal, dan zie je daar niets van de koeien die daar ooit liepen. Ga je daarentegen naar de Emmastraat en vergelijk je een foto uit de negentiende eeuw met nu, dan herken je het nog. Een langzame verandering en dan gaat mensen een licht op: oud en nieuw door elkaar, dat is te bevatten.”
Ziet Aart een langzame verandering dus als een voordeel?
“Verandering is onomkeerbaar, maar je moet een beetje op de rem trappen. Brielle, een stad met zoveel historie, heeft een historische vereniging met 300 leden. Rozenburg heeft er wel 500. Juist omdat de veranderingen hier zo snel zijn gegaan, proberen de Rozenburgers vast te houden aan wat er nog wel is.”
Zelf kent Aart de grote verandering in Rozenburg van de jaren ‘50 en ‘60 vooral van de verhalen.
“Ik was 3 toen we gingen verhuizen. Ik weet nog dat ik op de heipalen heb gespeeld bij de flats aan de Eikenlaan, die inmiddels zijn verdwenen. Dat wil ik de oude Rozenburgers ook voorhouden. Zij zeggen: ‘Ons is iets verschrikkelijks aangedaan en daarom moet dat verhaal verteld worden.’ Maar dit gebeurt nog steeds. Blankenburg is weg. De Bosseplaat is onherkenbaar veranderd. De winkels aan de Laan van Nieuw-Blankenburg zijn nu woonhuizen. Scholen die ik bezocht, Het Harlekijntje en De Morgenster, zijn afgebroken. De mavo is onherkenbaar verbouwd. Mijn scholen in Rotterdam en Delft zijn afgebroken. Alleen de universiteit van Leiden die ik bezocht, heeft de eeuwen doorstaan. Voor de rest is alles weg. Dat is jammer, maar normaal. Ook als je jonger bent. Alleen bij de meeste mensen gaat het geleidelijk. Bij deze oude Rozenburgers, die Blankenburg zagen verdwijnen en boeren onteigend zagen worden, is het met de veranderingen heel snel gegaan, binnen enkele jaren en voor een grote groep tegelijk. Dat schept een band. Zo blijft dat verhaal levend.”
“Voor een ventje van tien is geschiedenis al iets van vijf jaar geleden.”
Bij theatervoorstelling Uit je Klei getrokken vertelden jongeren in films waarom zij trots waren Rozenburgers te zijn.
“Dat gaf hoop. Ik snap dat zij niet veel hebben met de Oudheidskamer en de boeren en de paarden van vroeger. Zelfs hun opa heeft dat al niet meer meegemaakt. Voor die groep moeten we een ander verhaal vertellen. We zijn daar bij de HVOR mee bezig. Ons doel is het verleden van Rozenburg en de Rozenburgers levend houden. Het grote verhaal, de omslag, mag nooit vergeten worden. Van zandplaten, naar boeren die verjaagd werden voor de industrie. Dat verhaal moet over 100 jaar nog verteld worden. Maar dat kun je niet doen zonder de bevolking ook gewone historische kennis mee te geven en hun eigen geschiedenis levend te houden. Dus wij zijn nu ook zo ver dat we zeggen: naast de dia-avonden met oude plaatjes, wordt het ook tijd om de nieuwe generaties op Rozenburg hun geschiedenis te geven. Mensen die in de jaren ‘70 hierheen kwamen omdat hun vader bij Verolme kwam werken. Die als schooljochies bij de tewaterlating van een schip waren. We gaan dus de aandacht in tijd maar ook in de geschiedenis verplaatsen.”
Wil Aart ook dat jongeren en kinderen gewoon leren over geschiedenis, maar dan recent?
“Voor een ventje van tien is iets van vijf jaar geleden al geschiedenis. Zo ontdekken ze dat er iets verandert in de tijd en dat ze er zelf de hand in kunnen hebben. Jij kunt de geschiedenis bepalen. Je hebt daarin iets te doen. Zo hoop ik stiekem een betere wereld te creëren vanuit historisch besef. Hoe, dat is voor ons ook nog een vraag. Hoe kijken buitenstaanders naar ons? Ik kan me voorstellen dat mensen die op Rozenburg kwamen wonen ook vragen hebben over de recente geschiedenis.”
Aart vertelt dat hij vanuit het streekarchief contact had met kunstenaar Gyz La Rivière, die bezig is met een fotoboek over videotheken in de Rijnmond.
“Wij hadden er hier meerdere. Tien jaar lang. Je kan precies aangeven waar die waren en je kan je herinneren hoe het eruitzag. Maar foto’s zijn er niet meer, ontdekte ik. Een tijdbeeld, weg. Daarom willen we als HVOR nu een fotograaf in dienst nemen die op ons verzoek dingen uit het dagelijks leven gaat vastleggen. Ik kan zo tien foto’s bedenken die ik zou willen hebben voor de collectie van de Historische Vereniging uit de tijd van de lockdown. Bijvoorbeeld de kinderen die op berenjacht gingen, een begrafenis en een kerkdienst op anderhalve meter afstand, happystones, mensen die bij de supermarkt buiten stonden te wachten omdat er maar weinig mensen tegelijk binnen mochten. Dingen die we korte tijd normaal hebben gevonden en die we nu alweer bijna vergeten zijn.”
“Vanuit de historische context is het samengaan met Rotterdam normaal. Samenvoegen van gemeentes is een trend die verklaarbaar is.”
Bij Rotterdam horen, hoe ziet Aart dat?
“Gevoelsmatig wil je als dorp je eigen boontjes doppen en heb je niets met dat stadse gebeuren. Dat zou een persoonlijke mening zijn. Vanuit de historische context is het normaal. Samenvoegen van gemeentes is een trend die verklaarbaar is. Dat dit zou gebeuren was logisch. De kern had een te grote broek aan: zwembad, theater, sporthal. Betaald door de industrie, maar alles werd ineens te duur, toen de bedrijven in 1980 bij de gemeentelijke herindeling in handen van Rotterdam kwam. Rozenburg heeft een mooie tijd gehad. In 1973 was het zelfs de jongste gemeente van Nederland. Ik maak daar deel van uit: mijn vader heeft nog de naam voor Zwembad De Zeehond bedacht. Mijn klas had de naam van Sporthal De Rozet bedacht en zo mocht ik bij de opening met een groot bord lopen. Ik ben daar later nog sporthalbeheerder geweest. Mooi baantje voor een student. En nu staat het te verkommeren.”
Aart lijkt letterlijk van geboorte en van beroep de geschiedenis van Rozenburg te zijn.
“Mijn betovergrootvader, ook Aart, was timmerman en aannemer. Hij heeft hier het gemeentehuis ontworpen. Hij was als aannemer ook betrokken met het kanaliseren van Het Scheur. Daar heeft hij een horloge voor gekregen en dat hangt nu bij mij onder een stolpje. Zo leeft de geschiedenis omdat je dingen herkent in de omgeving. Mijn overgrootmoeder kwam van de Landverbetering, diep in de zoveelste Petroleumhaven. Mijn moeder is geboren op een boerderij op de Zandweg en is later bij De Vink gaan wonen. Allemaal puntjes op de kaart met verhalen. Nu hoor ik dat mijn zoon diezelfde verhalen doorvertelt. Dat vind ik mooi.”
Mooi om te lezen! Onze voorvader is dezelfde Willem Pieterszoon Moerman. Wij zijn als familie erg benieuwd of het rouwbord van hem nog ergens te bezichtigen valt? Ik las ergens dat het in museum Rotterdam heeft gehangen, maar dat staat daar nu niet meer in de collectie vermeld.
Ik zou er graag meer over horen.
Groet Marlies van Duijn
Geweldig om te lezen over Rozenburg en haar geschiedenis. Mijn overgrootvader Jacobus van der Vliet geboren en overleden op Rozenburg heeft daar 75 jaar voor dezelfde baas gewerkt. Bij zijn vijftigjarig of vijfenzeventigjarig jubileum heeft hij de persoonlijke felicitatie van Koningin Juliana mogen ontvangen, hier is een foto van.
Is er in de geschiedenis van Rozenburg meer bekend over deze gebeurtenis?
Zo ja, hoor ik daar graag iets over.
Alvast bedankt, Marijke Aartsen.
Heel mooi dat Aart aangeeft dat de recente geschiedenis ook belangrijk is. Ik kon het Rozenburg uit mijn jeugd al niet goed uitleggen aan mijn kinderen. Voor de kleinkinderen is dat boereneiland helemaal onvoorstelbaar. Goed idee om een fotograaf de gewone dagelijkse dingen vast te laten leggen.
Genoten van dit verhaal. Is zo herkenbaar. Dit is precies waarom de HVOR zo belangrijk is. Om de verhalen en geschiedenis te bewaren. Mooi begin van deze serie. Benieuwd naar het volgende verhaal.